Wie loopt op de dag voor Pasen
naar het boskabouterhuis?
Dat is buurman Joris Paashaas
en hij vraagt: "Sproet, ben je thuis?
Ik heb eieren te verven
en dacht toen meteen aan jou.
Sproetje kom je als je tijd hebt?
Maar wel graag een beetje gauw."
Sproetje, nog in zijn pyjama.
zegt met slaperige snoet:
"Hoorde ik u roepen, buurman?
Mag ik verven? Dat is goed."
"O, gelukkig," zegt de paashaas,
"want ik wist me echt geen raad.
Zie je wat een mand vol eitjes
daar nog bij mijn huisje staat?"
Sproetje laat de paashaas binnen
en trekt snel zijn kleren aan.
"Buurman," vraagt hij, "waar is Langoor,
zou hij u niet helpen gaan?"
"Dat is waar," zucht Joris Paashaas,
"maar hij ging al vroeg op stap,
samen met mijn vrouwtje Keetje,
als ik dáár nu iets van snap!"
Voor ze gaan, wil Sproet eerst eten
en hij neemt de paashaas mee.
In de keuken vraagt zijn moeder:
"Buurman, ook een kopje thee?"
Voor de paashaas maar kan knikken
vertelt Sproet waarvoor hij kwam.
"Dus,"zegt hij, "ik ga fijn verven,
doet u ook mee pap en mam?"
In het huisje van de paashaas
ziet Sproet nóg zes manden staan
en hij zegt: "Ik haal mijn vriendjes,
dan is alles vlug gedaan."
Even later zijn de egels
en de muisjes aan het werk;
kikker Kwaak sjouwt rond met mandjes,
"want," zegt hij, "ik ben heel sterk."
Uren zijn de vriendjes bezig,
"het wordt koud", bibbert ma Muis
en de paashaas zegt: "Ook donker,
wij gaan verder in mijn huis.
Papa vult u deze mandjes?
Doe het wel voorzichtig, hoor,
dan maakt mama leuke strikjes,
daar heb ik hier bandjes voor."
En om vier uur, op paasmorgen,
trekt de haas zijn paaspak aan.
Papa zegt: "Ik heb veel mandjes
in uw grote korf gedaan.
Wacht, ik zal u even helpen,
wat is dat een vrachtje zeg!"
"Ja, dat weet ik", lacht de paashaas,
maakt wat sprongen en is weg.
Sproetje zegt: "Straks komt de paashaas
met een lege korf terug.
Die moet dan meteen gevuld, hoor,
en het liefst een beetje vlug.
Kom we brengen alle mandjes
naar die grote heuvel daar,
dan hoeft hij niet steeds het bos door,
is hij ook veel eerder klaar."
Na tien reizen zegt de paashaas:
"Ik hoef nergen meer naar toe."
Vrolijk lacht Sproet: "Niet gaan zitten,
ook al bent u nóg zo moe.
Kom, sta op, dan brengen wij u
met ons allen gauw naar huis
want daar wacht u een verrassing:
Langoor en uw vrouw zijn thuis."
O, wat kan die paashaas rennen.
Hij vliegt bijna door het bos
en wie ziet hij voor zijn huisje
op het zachte, groene mos?
Keetje met vier kleine haasjes
en ze zegt terwijl ze lacht:
"Kijk eens, man, die heeft de paashaas
mij vanmorgen vroeg gebracht."
© Nederlandse tekst Carry W. Zijlstra-van Dijk.
Alleen nog sporadisch te verkrijgen via internet.