"Vriendjes," zegt Sproet op een morgen,
"luister ik heb iets bedacht.
Vandaag houd ik met mijn papa
in het bos talentenjacht.
Wie wil mag een liedje zingen,
heel alleen of in een koor.
Durf je niet, welnu dan draag je
maar gewoon een versje voor."R
't Mierenkoortje zingt als eerste,
maar het is niet te verstaan.
Koosje Nijn klaagt: "'t Zal wel mooi zijn,
maar wat heb je daar nu aan!"
"Laat maar," zegt Sproetje, "niets zeggen.
Ze zijn klein en zingen zacht,
daaraan hebben ze natuurlijk
toen ze kwamen, niet gedacht."
't Kleine muizenmeisje Jetje
en haar zusje Annabel
zingen samen een leuk liedje,
ook de anderen kennen 't wel.
"Kom," zegt Sproetje, "nóg een keertje,
dat klonk, vind ik, echt heel fijn.
Opgelet mijn beste vriendjes.
Wij doen samen het refrein."
"Wie komt nu?", vraagt Mol maar dan klinkt
uit het bos een schel gehuil.
Ieder schrikt en Sproet zegt rillend:
"Dat is denk ik juffrouw Uil!
Bah, u zingt beslist niet mooi hoor. . ."
Ella Uil roept: "Nare vent,
ik zit vast tussen twee bomen.
Denk je dat je grappig bent?"
"Het is mijn beurt", zegt Kwaak Kikker,
"Ik zong vroeger in een koor
en was in mijn jonge jaren
echt een heel bekend tenor.
Nu ik oud ben, wordt - dat vind ik -
mijn stem wel een beetje raar,
daarom draag ik een gedicht voor
over Leny Ooievaar."
Na het fluiten van de mezen
klinkt een lang en luid geklap.
"Wat zij deden", zegt juf Uiltje,
"dat vind ik toch wel zéér knap.
Niemand anders, en dat heb ik
onder 't luisteren gedacht,
dan die drie daar op die boomtak
winnen de talentenjacht."
"O", zegt Sproetje, "o wat prachtig
kijk eens naar het bijenkoor!
Stil zijn vriendjes, ze beginnen,
bijen ga je gang maar hoor."
Muisstil wordt in 't bos geluisterd
en terwijl er wordt gezoemd,
denkt Sproetje: dit groepje bijen,
wordt nog eens een keer beroemd.
Na een uur zegt Sproetjes papa:
"'t Zingen is denk ik gedaan,
en hoe zouden jullie 't vinden
als we eerst iets drinken gaan?"
"Limonade met een rietje,"
roept Sproet, "is dát even fijn?
Ik denk wel dat alle zangers,
heel erg dorstig zullen zijn."
Als de limonade op is
lacht Sproet: "De taslentenjacht
is door iedereen gewonnen.
Wel, heb ik dat goed bedacht?"
"Hiep hoera", spelen de kevers,
zingt ook iedereen in koor
en ze dansen, hopsen, springen
nog de hele middag door.
"Vrienden", zegt Sproet uren later
"'k zie warempel al de maan
en dus wordt het toch wel tijd hoor,
dat we eens naar huis toe gaan.
Volgend voorjaar, dat beloof ik,
is wéér een talentenjacht.
Nu maar allemaal naar bed toe,
ik wens jullie goedenacht.
© Nederlandse tekst Carry W. Zijlstra-van Dijk.
Alleen nog sporadisch te verkrijgen via internet.