Sinds mijn veertiende jaar ben ik mijn poëziealbum kwijt. Ik weet wel wie het album als laatste heeft gehad, maar daar heb ik zo weinig aan. Het meisje is geëmigreerd naar Canada. Heeft ze het per ongeluk meegenomen? Is het ergens achtergebleven?
Ik hoop het laatste. Dan duikt het misschien nog ergens op. Op een rommelmarkt of zo. Komt u dus ooit ergens een album tegen met bewerkte kaft, dan is het hoogstwaarschijnlijk van mij. Mijn naam zal er in staan, Carry zoals u weet, en een vers dat mijn vader schreef in zijn zeer fraaie handschrift. Het luidde: De wolkenschaapjes weiden, op 't blauwe hemelveld.
Ook het gedichtje: Neem tijd om te knielen, spreek dikwijls met God, geschreven in een even fraai handschrift door een tante. Het plaatje eronder: twee handen.
Na zoveel jaar zie ik het nog zo voor me.
O ja, als u toch grasduint tussen oude boeken, misschien valt uw oog dan ook op een grote in kunstleren kaft gebonden bijbel in de Statenvertaling. U zult deze zo herkennen: grote fraaie reproducties van schilderijen als illustratie en voorin een kleine familiestamboom. Hoewel, die bladzij zal wel verwijderd zijn, want de bijbel werd bij een inbraak gestolen, evenals de in geel kunstleer gebonden drie delen van het geslacht Bjorndal.
Niet waarschijnlijk, denkt u? U zult wel gelijk hebben, maar je kunt nooit weten, vandaar.