Het wordt toch echt tijd dat ik een straatverbod aanvraag. Veertien dagen geleden begon het. Zelf had ik er eerst geen erg in, maar de verpleegster die elke avond komt om mij met een en ander te helpen, zag hem.
"Moet ik hem binnenlaten?" vroeg ze. Ik keek naar buiten. Nooit eerder gezien. Hij stond me niet erg aan. Kaal hoofd, bolle ogen, een beetje glibberig figuur.
Hoewel ik natuurlijk weet dat uiterlijk niet alles zegt, schudde ik mijn hoofd. Op dat bezoek was ik niet gesteld. Toen ze de deur opendeed om hem weg te sturen, verdween hij in het bosje naast mijn huis.
Sindsdien staat hij er elke avond. Zwijgend, alleen maar naar binnenkijkend. Morgen vraag ik een straatverbod aan, maar of dat er is voor kikkers. . . .